'Een rijke leeservaring'
- Remco Ekkers in de Poëziekrant
Samenstelling: Ad Zuiderent, Ena Jansen & Johan Koppenol.
Met bijdragen van: Robert Anker (Heimwee naar Trommius),
Jacqueline Bel (Verwey en Derkinderen. Literatuur en beeldende kunst),
Carel Blotkamp (Achterbergs papieren museum),
Anneke Brassinga ('voor Dick van Halsema'),
Lucien Custers ('Toen werd ik sterk; maar hem deê 't pijn. 'Cor Cordium' als keerpunt in de vriendschap Verwey-Kloos),
Tom van Deel (Jac. van Looy: Zomerweelde (ca. 1900)),
Maarten Doorman (Uitnodiging),
Gillis Dorleijn (Leopolds en Oosterhoffs),
Anja de Feijter (De wijnzak van de Nederlandse poëzie. Tonnus Oosterhoff over Lucebert),
Kees Fens (Een vlier blijft een vlier. Over enkele gedichten van Gerrit Kouwenaar),
Joël Giskes & Bodo Plachta (De Leopold-vertaling van Emil Staiger),
Jaap Goedegebuure (Een stalkende God. Over de religieuze projectie in de recente Nederlandse poëzie),
Leo Hoek ('Zijn mond die in de mijne zingt'. De Schoonheid van het Kwaad bij Peter Verhelst en Charles Baudelaire),
Elrud Ibsch ('Eventueel te pijnlijk'. Twee gedichten van Rogi Wieg ter gelegenheid van 4 mei 1997),
Ena Jansen (Het kloppen der kleden. Elisabeth Eybers in de Van Breestraat),
Hanneke van Kempen ('Le peintre du peuple' en 'de zanger voor de gemeenschap'. De maannachten van George Hendrik Breitner en Herman Gorter),
Johan Koppenol (Tritons en gaslicht. Verbeelding, realisme en actualiteit bij Gorter),
Roderick Lyall (De Eerste Wereldoorlog in de poëzie van Les Murray),
Marita Mathijsen (De geliefde dichter van de negentiende eeuw. Over Petrus Augustus de Génestet),
Nicolaas Matsier ('dit is de dag waarop de heg'),
Erik Menkveld (Meisje en paard),
Willem Jan Otten (Lucas 24:12),
Olf Praamstra ('De vrede graast de kudde voor'. Drie poëziekenners: Conrad Busken Huet, Willem Kloos en Lucebert),
Dick van Vliet ('Het witte wonder'. Tolstoj inspireert Leopold),
Marjoleine de Vos (Spookuur),
Jan-Willem van der Weij ('Daar ging den artiest de wereld geheel nieuw open'. Sporen van de wisselwerking tussen Frans Erens en Isaac Israels in Dansen en rhytmen),
Ad Zuiderent (De watersnoodramp van 1953 volgens H.H. ter Balkt; Onder de scanner).
Poëzie is een rijke bron van schoonheid en kennis, gevoelens en redenering, verwarring en inzicht.
Een rijke bron wil de lezer confronteren met verschillende vormen van die rijke en steeds verrassende bron. Negentien bijdragen doen elk verslag van een exploratie, soms op een enkel gedicht, een reeks gedichten of ook op een geheel oeuvre. De bijdragen zijn gegroepeerd rond drie thema's, de verhouding poëzie en concrete werkelijkheid, de relatie tussen beeldende kunst en poëzie, en de wisselwerking tussen dichters en teksten. De lezer kan voorts zelf op onderzoek uitgaan in de nieuwe gedichten die als een rode draad door het boek lopen.
Dit boek is ook een eerbetoon aan een onnavolgbare methode, die de rijkdom aan historische, filosofische, artistieke en poëtische betekenissen uit die ene bron weet te putten, zonder ooit de schoonheid uit het oog te verliezen.
Deze bundel opstellen en gedichten is een hommage aan de hoogleraar J.D.F. van Halsema gebracht bij zijn afscheid van de Vrije Universiteit.